aug
25
2014

David Van Reybrouck over Tsjêbbe Hettinga

Author // frits_tromp1
Posted in // Modern Times

LEEUWARDEN In de laatste Zomergasten-aflevering van dit seizoen prees de Vlaamse schrijver David van Reybrouck de Friese dichter Tsjêbbe Hettinga, van wie hij verschillende gedichten vertaalde naar het Nederlands. Bij de herdenkingsdienst voor Hettinga in 2013 sprak Van Reybrouck een herdenkingsrede uit. Zijn centrale stelling: Hettinga was een kosmopoliet die niet neerkeek op de keuterboer.

Door David van Reybrouck

“Laat de poëzie een troost zijn”, opperde iemand vorige week. We hebben het allemaal geprobeerd de afgelopen dagen. Maar troost? De verzen van de grote Tsjêbbe Hettinga kronkelen juist van de levenslust, de zinnelijkheid, de kleuren en de kalveren. Ik werd er alvast alleen maar verdrietiger om.
En toch zou het Tsjêbbe onrecht aandoen om hem louter als vitalistische, Friese Heimatdichter te typeren. Veulens en vaarzen genoeg in zijn oeuvre, daar niet van, maar er was ook plaats voor tweetakt, beatniks en pin-ups. Al op de cover van zijn eerste bundel, het in eigen beheer uitgegeven ‘Yn dit lân’ uit 1973, prijkte een Afrikaans masker, getekend door zijn vriend en klasgenoot Jelle Kaspersma. Dit lânwas altijd meer dan Fryslân. Tsjêbbe dichtte over de kusten van Griekenland en de kerken van Barcelona, over New Yorkse nachten en Caraïbische luchten.
Tsjêbbe was een man van de wereld, een kosmopoliet die niet neerkeek op de keuterboer. De klei was hem net zo dierbaar als de albatros. Er school veel jazz in het Wad. Wie hem zijn epische verzen zag voordragen was diep onder de indruk. Hij speelde saxofoon op de taal, zijn verzen rolden op de golven van zijn adem, elk gedicht was een branding van verlangen.
Zijn vlezige, gespierde verzen maakten hem verwant aan de landelijke, hitsige poëzie van Hugo Claus, Ter Balkt en Lucebert. Maar doen net zo goed denken aan Walt Whitman, Dylan Thomas, Breyten Breytenbach of aan de Caraïbische Nobelprijswinnaar Derek Walcott. Diezelfde volvette beeldtaal, diezelfde kleurenpracht. Want niemand in de Lage Landen heeft zo intens over kleuren gedicht als hij die ze enkel nog herinnerde.
Je kan Tsjêbbes werk op twee manieren lezen: snel en traag. Beide zijn goed, zolang je maar geen sleutel op de deur zoekt: er is geen sleutel, en eigenlijk ook geen deur. Er is enkel een duinpan. Ga er rustig in liggen en luister, luister naar de zee, het helmgras en de strandplevieren. Lees het dan opnieuw, traag nu. De woordenkolk ontrafelt zich tot heel scherpe, filmische beelden.
Doordat ik enkele van zijn gedichten vertaald heb leerde ik hoe concreet en tastbaar zijn werk was. Tsjêbbe was geen hermetische dichter. Weet je wie een hermetische dichter is? Tsjêbbes kat. Toen ik voor het eerst aan een vertaling werkte, zag ik dat Tsjêbbe op zijn laptop werkte met een oortje in. Hij hoorde hoe een digitale damesstem las wat er stond. Weliswaar op zijn Hollands, Friese spraaksoftware bestond nog niet. Plots stak de kat de keukentafel over. Op weg naar de vensterbank liep-ie parmantig over het toetsenbord. Tsjêbbe had het niet gemerkt. Meteen daarna kraakte het oortje iets langgerekts en vervaarlijks vol medeklinkers. Tsjetsjeens oorlogsgereutel. “Wat staat hier nou toch?” riep Tsjêbbe uit, bezorgd over zoveel experimentele poëzie.
In zijn brieven was Tsjêbbe overigens wel een aanhanger van het principe: waarom het eenvoudig maken als moeilijk ook gaat. ‘Sorry voor een laat antwoord’ werd bij hem:
“Onder het ijzingwekkende zwiepen der maartse staarten van winters piepend Friesland heb ik jou, die al even kleurrijk was geworden als je bladgroen Brussel, laten ondersneeuwen ergens onvindbaar op de papierwitte Poolse tot directe sneeuwblindheid leidende ijsvlakten van deze niet vlakker denkbare deelstaat.(…) Kortom, in al mijn niet opgedoken witheid voel ik me als de verschrikkelijke sneeuwman die zijn schaatsen heeft vergeten aan het gehakte wak waaraan de Innowyt zit te vissen.”
Hoort u ook zijn stem die weer eens smakelijk vertelt? Schrijven was voor hem: peuzelen aan de vette varkensribbetjes van de taal.Heel uniek was zijn manier om afscheid te nemen onderaan een mail. Zijn slotzinnen waren een meteorologische dienst op zich.
“Met naar natuurijs hunkerende warme Friese groet” was nog vrij sober. Hoe langer ik hem kende, hoe woester de afsluiting: “Met vriendelijke groet uit een dit jaar voor de tweede maal met kwakende kikkers voorjaar vierend de laatste kieviten uitzwaaiend Friese.”
Afscheid nemen. Tsjêbbe deed het in stijl, met die enthousiaste gretigheid die hem zo eigen was, genereus en warm en groots. Ne schone mens, zeggen ze in Vlaanderen. Zo schoon dat ge er af en toe van moet janken. Zoals toen hij schreef: “Met hartelijke groet uit het zich aan nachtelijke beelden van regen en wind weemoed en vriendschap overgevende Friese. ”
Zo schoon dat ge er af en toe moet van janken. Janken van droefenis, natuurlijk, maar ook van dankbaarheid omdat zo’n schone mens uw levenspad heeft gekruist.
Afscheid nemen. Moge rust ook jou deel zijn om te kunnen geven. En dank je, Tsjêbbe. Dank je.

Bron: LC.nl

Tags // , , , , , , , ,

Trackback from your site.

Leave a comment

You must be logged in to post a comment.