De arrestatie van Anne Frank
Vandaag is het zeventig jaar geleden dat Anne Frank en haar familie zijn verraden. Rond half elf ’s ochtends stond de SD’er Karl Josef Silberbauer voor de deur van Prinsengracht 263. Hij werd vergezelt door zeker drie Nederlanders, in burger.
Silberbauer weet waar hij voor komt. Hij dwingt het personeel om mee te werken. In het achterhuis gekomen, geeft hij de acht onderduikers vijf minuten de tijd om zich klaar te maken. Dat ze verraden zijn, is duidelijk. Er is haast geboden: een grote vangst, en dat terwijl de geallieerden al in Noord-Frankrijk zijn.
Silberbauer heeft alles onder controle, tot het moment dat zijn oog valt op een grote grijze kist in de kamer. “’Van wie is die kist?’ wil Silberbauer weten.
‘Van mij,’ antwoordt Otto naar waarheid. LEUTNANT D. RES. OTTO FRANK staat in duidelijk leesbare letters op het deksel van de met ijzer beslagen kist. ‘Ik ben reserveofficier geweest in de Eerste Wereldoorlog.’
‘Maar…’ Karl Silberbauer voelt zich kennelijk niet op zijn gemak. Wat doet die kist hier? Die verstoort zijn routine. ‘Maar waarom heeft u zich dan niet gemeld?’ Otto Frank staat in de militaire rangorde hoger dan hij. Frank, een jood.
‘U zou dan in Theresienstadt terecht zijn gekomen,’ benadrukt hij, alsof het concentratiekamp Theresienstadt een kuuroord is voor mensen die zich willen ontspannen.
Onrustig kijkt de SS’er rond in het vertrek, hij vermijdt elk oogcontact met Otto Frank.”
(Citaat komt uit “Anne Frank, de biografie” van Melissa Müller, derde druk, oktober 1998, uitgegeven bij Bert Bakker, Amsterdam).
Plots krijgen de gevangenen alle tijd om hun spullen bij elkaar te pakken. Veel tijd hebben ze niet nodig; alle acht hebben ze al een tas klaar staan, voor het geval dat…
Vol ongeloof hoort Silberbauer aan dat de familie Frank al 25 maanden verborgen zit in dit pand. Hij wikkelt de arrestatie af, en neemt ook de onderduikhelpers Victor Kugler en Johannes Kleiman mee. Miep Gies, net als Silberbauer geboren in Wenen, blijft achter, net als Bep Voskuijl. Wel met een forse waarschuwing: waag het niet je tegen de SD te keren, zeker niet nu je als Oostenrijker joden hebt geholpen.
De onderduikers worden naar het Huis van Bewaring gebracht, om vervolgens naar kamp Westerbork te worden getransporteerd. Maar daar nemen de bezetters hun tijd voor.
Wie de joden heeft verraden, is nooit duidelijk geworden. Jarenlang is gedacht dat magazijnchef Willem van Maaren de schuldige was. Bewezen is zijn eventuele verraad nooit. Ook is gedacht dat de vrouw van magazijnmedewerker Lammert Hartog, die als schoonmaakster werkte aan de Prinsengracht, het verraad zou hebben gepleegd. Een derde mogelijkheid was de chantage van ene Tony Ahlers, die van zijn object Otto Frank af wilde.
Een definitieve verrader is nooit aangewezen.
Tags // Anne Frank, Augusta van Pels, Bep Voskuijl, Edith Frank, Elli Vossen, familie Van Daan, familie Van Pels, familie-Frank, Fritz Pfeffer, Harry Kraler, Hermann van Pels, het Achterhuis, Johannes Kleiman, Karl Josef Silberbauer, LEUTNANT D. RES. OTTO FRANK, Margot Frank, Melissa Müller, meneer Dussel, MIep Gies, Miep van Santen, Mijnheer Koophuis, Opecta, Otto Frank, Pectacon, Peter van Pels, Prinsengracht 263, reserveofficier, SD'er, Sicherheitsdienst, Simon Koophuis, tandarts Pfeffer, Theresienstadt, verraad, Victor Kugler
Trackback from your site.