dec
09
2015

Kaïn

Author // frits_tromp1
Posted in // Ds. van Zanten

ik ben geen man die bij een misstap
gretig boete doet
maar het is de keten van het lot
die ik, als Kaïn, breken moet

Deze tekst hangt bij mij aan de muur, opgeschreven door Ernst Jansz op een concertposter van zijn try-out van ‘Dromen van Johanna’. Deze theatertournee, boek en cd is een weergave van Jansz’ vertaalproces en vertaalresultaten van zijn Dylan-teksten. Eén van die teksten is Every Grain Of Sand, waar dit citaat in voorkomt. De originele zinnen luiden:

Don’t have the inclination to look back on any mistake
Like Cain, I now behold this chain of events that I must break

Jansz schrijft hierover in zijn ‘begeleidend schrijven’: “’Don’t have the inclination to look back on any mistake’. Nee, dat leek mij ook niet. Ik heb er van gemaakt: ‘ik ben geen man die bij een misstap / gretig boete doet’.

Like Cain, I now behold this chain of events that I must break
Wat mag deze chain of events dan wel zijn? Men spreekt van Genesis 4: 1-16. Dylan vergelijkt zich met Kaïn, de broedermoordenaar. De verlossing voor deze misdaad die hij heeft begaan kan uiteindelijk alleen maar van boven komen. Berouw alleen zal niet helpen. Het kwaad is geschied en zal onontkoombaar een keten van gebeurtenissen in gang zetten (wraak enz.). Tenzij de chain of events wordt gebroken op het moment dat god (God, zoals jij [‘Lieve H.!’] zou zeggen) hem het merkteken geeft dat hem vrijwaart van de straf der mensen. Opmerkelijk is wel dat Dylan het hier heeft over the chain of events that I (!) must break:

maar het is de keten van het lot
die ik, als Kaïn, breken moet”.

Genesis 4, het is reeds genoemd. Dit hoofdstuk vertelt inderdaad het verhaal van Kaïn en Abel, de twee zonen van Adam en Eva. Het loont zonder meer de moeite om deze tekst in de Bijbel zelf op te zoeken en na te lezen (de Nieuwe Bijbelvertaling is een mooie vertaling, wat overigens ook geldt voor de Bijbel in Gewone Taal). Nico ter Linden schrijft in zijn eerste deel van Het Verhaal Gaat… het volgende:
‘Kaïn, waar is Abel, je broeder?’
‘Ik weet het niet. Ben ik mijn broeders hoeder?’
Wat je zegt, Kaïn, wat je zegt! Jij bent je broeders hoeder! En je wist heel goed dat je dat was. Maar je weigerde het te zijn. Hoor, het bloed van je broeder roept tot mij vanuit de adama. De akker schreeuwt het uit, de goede aarde is de rode aarde geworden. Hoor hoe haar jammerklacht ten hemel schreit. Kaïn, waar is je broeder?
‘Adaam, waar ben je?’ was Gods eerste vraag. Dit is zijn tweede vraag: ‘Kaïn, waar is je broeder?’ Om die twee vragen draait altijd alles: ‘Mens, schepsel, hoe sta je ten opzichte van God en hoe sta je ten opzichte van je naaste?’
Kaïn heeft Abel tot zwijgen gebracht. Tenminste, dat wilde hij. Maar nooit heeft die broze Abel luider geroepen dan na zijn dood. ‘Hoor, het bloed van je broeder roept tot mij van de adama. Wat je aan deze minste broeder gedaan hebt, Kaïn, dat heb je aan mij gedaan. De adama die ik schiep om zich te openen voor het zaad uit des zaaiers hand, heeft zich moeten openen voor het bloed dat vloeide door jouw moordenaarshand. Vervloekt ben je vanuit de adama. Wanneer je de adama bewerkt, zal die je zijn volle opbrengst niet meer geven. Zwalkend en zwervend zul je op de aarde zijn.‘”

Waarvan akte. Later misschien meer over Kaïn.

Tags // , , , , , , , , , , , , ,

Trackback from your site.

Leave a comment

You must be logged in to post a comment.