Mijn Verlosser leeft
Afgelopen week was ik aanwezig bij een overleg tussen twee gereformeerde kerken in Leeuwarden. De praeses van dienst opende de vergadering met het lezen uit Job 19. Daarin antwoordt Job aan Bildad onder meer: “Och, werden mijn woorden maar opgeschreven. Och, werden ze maar opgetekend in een boekrol! Werden ze maar met een ijzeren griffel in lood voor eeuwig in een rots uitgehakt! Ik weet echter: mijn Verlosser leeft, en Hij zal ten laatste over het stof opstaan. En als zij na mijn huid dit doorknaagd hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen. Ik zelf zal Hem aanschouwen, en mijn ogen zullen Hem zien, niet een vreemde; mijn nieren bezwijken van verlangen in mijn binnenste.”
Mooie woorden, ook in deze tijden van corona. Waarin sommige mensen die dit virus overleven, gehavend en gebutst zijn. Ondanks deze gebrokenheid, weet Job dat hij God zal zien. Met zijn gehavende lichaam. God gaat aan dat gescheurde leven niet voorbij, maar neemt dat serieus. Job gaat er niet van uit dat het geheeld wordt, wel dat dit niet het einde is. Er komt een moment dat wie de tegenslagen van het leven kent, weer omhoog kijkt. Opkijkt naar Hem.
Ook in het Nieuwe Testament komt dat kapotte lichaam terug. Als Jezus na Zijn opstandig Zich laat zien aan de leerlingen, waaronder Thomas, toont de Verlosser de wonden in Zijn handen en Zijn zij. Ook in het volmaakte leven lijken dus onvolkomenheden te zitten.
De Bijbeltekst is ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling. © Stichting HSV, 2010
Tags // Bildad, Gereformeerde Kerken, Herziene Statenvertaling, Herziene Statenvertaling (HSV), HSV, Jezus, Job, Job 19, Job 19: 23 – 29, Leeuwarden, mijn Verlosser leeft, praeses, Thomas
Trackback from your site.