jul
26
2017

Paasloo

Author // frits_tromp1
Posted in // Modern Times

Ik reed door het prachtige gebied, op de grens van Friesland, Drenthe en Overijssel. Daar waar Friesland in Overijssel overgaat, ligt het dorp Paasloo. Omringd door klinkende namen als Basse, Thij en Marijenkampen. Maar Paasloo is ook het dorp waar een dichter ligt begraven. Welke dichter betreft het? Volgens mij de onvolprezen J.C. Bloem (Domweg gelukkig, in de Dapperstraat). Ik zou mijn toevlucht kunnen zoeken bij Wikipedia, de online encyclopedie. Hoewel dit internet-naslagwerk de laatste jaren wetenschappelijker wordt, behoudt het een zweem van onjuistheden en onvolkomenheden.
Reden genoeg om Querido’s letterkundige reisgids van Nederland erbij te pakken. Deze bundel is onder redactie van Willem van Toorn en verscheen in 1982. Ons land is niet scherp afgebakend per provincie, maar wel per gebied of per grote stad. Op zoek naar Paasloo. In de provincie Overijssel, waar Hendrik Entjes de tekst verzorgde, komt dit dorpje voor. Maar dan zonder de tweede O aan het einde. Maar omdat deze medeklinker aan het slot van de dorpsnaam komt, wordt de klank eenvoudigweg verlengd.
Entjes schrijft bij ‘Paaslo’ het volgende literaire weetje: “J.C. Bloem ligt begraven te Paaslo, bij het oude kerkje. Op zijn grafsteen staan zijn eigen woorden, woorden van de diepste verzuchting, gebeiteld: ‘Voorbij, voorbij, o, en voorgoed voorbij.’ En daarmee moeten ook wij het maar doen.” Even verderop ligt het dorpje Kalenberg, wat ook een lemma oplevert in de betreffende reisgids. Ik lees: “In Kalenberg bracht de dichter J.C. Bloem de laatste jaren van zijn leven door met zijn vriendin Clara Eggink. In haar memoires, Leven met J.C. Bloem (1977), schrijft Clara Eggink ook over die laatste jaren in Kalenberg. Zij had die plaats als woonplaats voor hen beiden uitgekozen: “Ik bekeek het op een stralende zomerdag en het leek het paradijs zelf. Dat kan ieder aanvoelen die het huis daar ziet liggen, maar wat is een paradijs voor ons, arme stervelingen? Ach, Kalenberg – het begon allemaal zo goed en gezellig en het is zo triest geëindigd.’”
Gelukkig heeft de literaire reisgids ook een register van auteursnamen, waar bij de naam van Bloem een aantal paginanummers wordt weergeven. Zo voert de gids me langs Lemmer, waar de dichter Fedde Schurer woonde en na een conflict de gereformeerde kerk verliet. “Omstreeks die tijd was J.C. Bloem griffier van het kantongerrecht te Lemmer, waarheen de bedaagde dichter zich vanuit zijn standplaats Sint-Nicolaasga per stroomtram liet vervoeren; maar Schurers conflict met de autoriteiten werd uiteraard niet voor het kantongerecht uitgevochten.”
Je komt dankzij Bloem ook in Sint-Nicolaasga (Sint-Nyk), waar hij tussen 1928 en 1931 woonde, in een ‘boerenrenteniershuizinge, eigendom van en gelegen tegenover de rk kerk’ (thans verbouwd tot winkelpand: Kerkstaat 23). Bloem voelde zich in Sint Nyk een balling, weet Van Toorn te melden, om vervolgens het gedicht Het Oude Kerkje te citeren.
De genoemde redacteur van de reisgids meldt bij het lemma over Sint-Nyk: “Huize Bloem was ook een trefpunt voor andere schrijvers in de diaspora, zoals J. Slauerhoff, die in 1929 in Beetsterzwaag een huisartsenpraktijk waarnam, en Theun de Vries, die zich als leeszaalbeambte in Sneek ook al een banneling voelde. Clara Eggink ondernam, in de strenge winter van 1928, tochten per schaats over de meren naar Sneek, en in de landelijke omgeving maakte het echtpaar lange wandelingen. Hun enige zoon Wim werd in Sint-Nicolaasga geboren.”
Wie de bladzijden openslaat waar Bloem, al dan niet zijdelings, wordt genoemd, ontwaart een heuse biografie over de dichter. De griffier, dichter, vriend, merkwaardige man. En dus begraven in Paaslo(o). ‘Voorbij, voorbij, o, en voorgoed voorbij.’
Daar doen we het maar mee.

Tags // , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,

Trackback from your site.

Leave a comment

You must be logged in to post a comment.