Zing ten hemel toe, juich en jubel Gode,
want Hij wordt niet moe voor ons uit te gaan
als een vuur vooraan levenden en doden!

O Heer, wees met uw kerk
en laat ons niet vergaan,
maar zend uw kracht
diep in de nacht,
dan breekt de morgen aan.

O lichaam van het woord,
dat riep in den beginne,
nu gaat Gij onverhoord
de mond der aarde binnen.

Alles wat over ons geschreven is
gaat Gij volbrengen deze laatste dagen,
alle geboden worden thans voldragen,
alle beproeving van de wildernis.

Een witte wereld op een vrije dag gaf veel Nederlanders de kans om van de sneeuwpret te genieten. Dat deden ze vooral in hun eigen buurt. ‘Er ligt vergeving op de daken’, dichtte Guillaume van der Graft al jaren geleden.

Gij hebt
door het geleide van
die ster
wijzen de weg gewezen,

O Jezus, hoe vertrouwd en goed
klinkt mij uw naam in ’t oor,
uw naam die mij geloven doet:
Gij gaat mij reddend voor;

Hoor, de engelen zingen d’eer
van de nieuw geboren Heer!
Vreed’ op aarde, ’t is vervuld:
God verzoent der mensen schuld.
Voegt u, volken, in het koor,
dat weerklinkt de hemel door,
zingt met algemene stem
voor het kind van Bethlehem!
Hoor, de engelen zingen d’eer
van de nieuw geboren Heer!

Eer zij God in onze dagen,
eer zij God in onze tijd.
Mensen van het welbehagen,
roep op aarde vrede uit.
Gloria in excelsis Deo.

O kom, o kom, Immanuël,
verlos uw volk, uw Israël,
herstel het van ellende weer,
zodat het looft uw naam, o Heer!
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuël!