apr
09
2021

Vrienten’s blinde ambitie

Author // frits_tromp1
Posted in // JournalistFrits

INTERVIEW Kinderen vindt hij de mooiste medeburgers. Muzikant en familieman Henny Vrienten over ouder worden, het geloof en zijn gezongen autobiografie. Er zijn plannen, en beperkingen. “Ik ben van nature heel vriendelijk, maar als ik in een band zit, moet het gaan zoals ik in gedachten heb.”
Het eeuwenoude huis staat op een prachtige plek aan een kleine gracht in Amsterdam. Wie bij Henny Vrienten (72) door de donkerblauwe voordeur gaat, doet er goed aan meteen een blik over de rechterschouder te werpen. Daar hangt achter een glazen wand een gitaar. Een detail dat in een vertrek vol instrumenten onbeduidend lijkt, maar het is de eerste gitaar die hij ooit bezat.
“Van mijn moeder gekregen,” vertelt de zanger en bassist wanneer we een etage hoger neerstrijken in zijn werkkamer.
Vanuit die kamer, in een vide, is de gitaar nog steeds zichtbaar. “Ik was 11 jaar. Mijn moeder wist dat ik niets liever wilde dan een gitaar. Voor de etalage van de instrumentenwinkel had ik al eens een hele woensdagmiddag met mijn neus tegen het glas gestaan. Het is een Höfner. Hij is een jaar of tien geleden gebruikt in de musical Petticoat, waarvoor ik de muziek heb geschreven. Ze konden geen goede gitaar uit de jaren 50 vinden, dus heb ik hem uitgeleend.”

Wat zei u toen u hem overdroeg? “Pas er goed op?”
“Ach, het is een instrument, gereedschap. Een timmerman koestert zijn hamer ook niet. Ik ben er niet heel voorzichtig mee, toch doe ik hem nooit weg.”

Lag het voor de hand dat u als jongetje gitaar ging spelen?
“Niet direct, ik weet niet van wie ik het heb. Zo goed was ik ook niet, hoor. Ik weet nog hoe ik eind jaren 60 de overstap maakte naar de basgitaar. Ik zat in het bandje Les Cruches, de baas daar luisterde naar mijn spel en zei: ga jij maar bassen, want er zitten twee snaren te veel op voor jou.”

U kreeg de liefde voor muziek niet van uw ouders mee?3
“Nee, muziek en boeken zijn passies die ik zelf heb ontwikkeld. Mijn ouders waren niet erg cultureel ingesteld. Thuis hadden we drie boeken, ik weet ook nog welke. Absolom, Absolom! van Faulkner, in een door Margriet uitgegeven vertaling. Dat las mijn moeder. Mijn vader las De postduif en zijn kenmerken. En ik keek vaak in de eendelige encyclopedie van Elsevier. Toch las ik als kind graag. Ik moest daarvoor naar de bibliotheek. Van de katholieke kerk mochten kinderen bepaalde boeken niet lezen, maar wat ik wilde kreeg ik mee van een oudere mevrouw. Zij kneep oogjes dicht. Ik las echt alles wat daar stond.”
Vrienten zit achter zijn lange houten werktafel, met tegenover en achter zich boekenkasten als wanden. Duizenden boeken staan er, voornamelijk poëzie. “Ik heb alles gelezen.” Lachend: “Het zal een reactie zijn op mijn jeugd. Toen ik een tiener was en afgeschreven boeken kocht bij de openbare bibliotheek, gooide mijn moeder die elk jaar weg bij de voorjaarsschoonmaak. Ik had ze gelezen en er kwam alleen maar stof op.”
Terwijl hij met een grijns de kamer rondkijkt: “Je ziet wat ervan gekomen is. Mijn moeder is er al een jaar of zes niet meer, maar als oud, klein Brabants moeke liep ze hier twintig minuten met de handen op de rug langs al die kasten. En daarna concludeerde ze dat er niet één boek bij stond dat ze wilde lezen.”
De onderste etages in het huis zijn het domein van Henny Vrienten, daarboven speelt het echte leven zich af, dat van een gezin met twee kinderen. Als vijftiger werd hij vader van Teun (19) en Melle (14), halfbroers van Polle (36), Xander (34) en Meke (31), die hij kreeg met zijn eerste vrouw. In 2001 trouwde hij met Gala Veldhoen, Eerste Kamerlid voor GroenLinks, voormalig rechter en dochter van kunstenaar Aat Veldhoen. Zijn zoon Xander, ook bassist, is mede dankzij zijn werk in de band van Jett Rebel inmiddels ook bekend. Zijn zus en (half)broers zijn niet veel minder muzikaal. “Schrijf dat maar niet op, want dan wordt hij verwaand, maar de jongste is de muzikaalste van ons allemaal. Hij is linkshandig, toch bespeelt hij net zo makkelijk een gitaar voor rechtshandigen.”

U scheelt bijna 23 jaar met uw vrouw en u had al drie kinderen. Heeft u nooit geaarzeld om opnieuw vader te worden?
“Nee, ik heb dat nooit zo beredeneerd. Ik werd verliefd, mijn vrouw was jonger – een beetje – en had een kinderwens. Moest ik daar erg over nadenken? Nee, het is wat het leven voor je regisseert. En ik ben een familieman, dol op huppelende kinderen bij wie het leed van de wereld nog niet op de schouders rust. Ik vind kinderen de mooiste medeburgers.”

Gemene vraag misschien, maar als het kon: zou u twintig jaar jonger willen zijn?
“Nee. Ik hoef geen dag terug. Ik accepteer hoe het leven in elkaar zit. Bovendien vind ik leeftijd een abstract begrip. Mijn omhulsel wordt ouder, maar binnen in mij zit nog steeds dat jongetje dat akkoorden uitpluist en met muziek bezig is. Soms zit ik hier zo ingespannen te werken dat ik de wereld om me heen vergeet. Als ik dan op weg naar het toilet langs de spiegel loop, denk ik: wie is die ouwe lul? Dat ben ik dan.”

Heeft u het daar weleens over met uw vrouw? Dat zij statistisch gezien nog best lang zonder u zal moeten leven?
“Het is dat je me er nu op wijst, ik heb daar nooit zo over nagedacht. Ik denk best eens na over het einde, maar ik kan je verzekeren dat ik daar nog lang niet aan toe ben. Bovendien hoeft niet alles uitgesproken te worden, vind ik.”

Hoe kijkt u tegen het einde aan? Op een religieuze manier?
“Gelovig ben ik niet meer. Ik stelde als kind al te veel vragen aan de fraters en onderwijzers waar ik nooit antwoord op kreeg. Ik kwam er snel achter dat een paar dingen niet klopten. Neem Genesis. Adam en Eva waren de eerste twee mensen op aarde, hun zoon Abel nam zich een vrouw. Als jongetje stak ik dan mijn vinger op. Waar komt die vrouw vandaan? Ja Vrienten, klonk het dan, je moet dat niet zo letterlijk lezen. Zo heb ik langzaam dat geloof ontrafeld. Ik geloof niet in een hiernamaals. Ik zie het einde van het leven als een lichtknopje; dat wordt ingedrukt en het is zwart. Dat je geest je lichaam zou verlaten; ik ben bang dat ik daar niet in kan geloven.”

Het is rond het middaguur, Vrienten weet wat hij vanmiddag gaat doen: kabeljauwhaasjes kopen. “Ik kook vanavond; een Vlaamse stoofpot met room, wijn, broccoli en van die grove mosterd. Heel lekker. Mijn vrouw kan heel goed koken, ik heb een beperkt arsenaal aan gerechten, die ik geperfectioneerd heb. Dus als ik kook, zijn ze hier meestal tevreden.”

Hoewel Vrienten in Amsterdam woont, brengt hij het liefst veel tijd door in zijn buitenhuis in Diepenheim. “Ik heb allerlei plannen met onze tuin daar. Ik wil er samen met een tuinman een vlindertuin aanleggen, maar ook een deel reserveren voor bijen.”

Dat klinkt bijna als een gepensioneerd bestaan.
“Nou, als er íets is dat ik niet ambieer… Het woord ambitie past nog steeds heel goed bij me. Het prachtige bandje waar ik in zat, Vreemde Kostgangers, kan niet meer optreden nu George Kooymans ziek is geworden. Maar ik loop rond met het idee een nieuw bandje te beginnen. Ik ben 72, dat is toch blinde ambitie?”

Met zoveel muzikale kinderen ligt een familiebandje voor de hand.
“Theaterproducent Jacques Senf had in zijn kantoor vele jaren een groen briefje op zijn prikbord hangen: Vrienten – Von Trapp. Hij zag in ons zo’n muzikale Von Trapp-familie. Maar ik weet het niet.”

Want?
“Om dat toe te lichten moet ik een pijnlijk detail van mezelf onthullen. Ik ben van nature heel vriendelijk, maar als ik in een band zit, moet het gaan zoals ik in gedachten heb. Zo zei ik tegen Ernst Jansz toen ik bij Doe Maar kwam: het is een te gek bandje, maar we moeten alleen reggae maken. Geen calypso meer of andere stijlen. Op zo’n moment ben ik redelijk dwingend. Zoiets kan ik iemand aandoen die vrijwillig met mij werkt, maar niet mijn kinderen. Zij zeggen ook meteen: ja pap, lijkt ons leuk, maar we gaan natuurlijk niet precies doen wat jij wil. In die strijd heb ik geen zin. Dus ik weet nog niet wat voor band het wordt.”

U noemde net George Kooymans. Wat deed het met u toen u hoorde dat hij lijdt aan de spierziekte ALS?
“Vreselijk, hij is een van de aardigste mensen die ik ken. Veel wil ik er verder niet over zeggen. George is zelf geen prater, loopt hier niet mee te koop. Wat moet ik erover zeggen? Ik hoop dat hij nog van het leven kan genieten, dat de ziekte zich niet snel ontwikkelt. Ik heb George altijd bewonderd. Ik dacht dat hij tien jaar ouder was, omdat hij al optrad toen ik dat nog niet deed. Later bleek dat we even oud zijn. Hij had precies dezelfde eerste gitaar als ik en we leerden hetzelfde eerste liedje spelen: Tom Dooley. Twee akkoorden.”

Vreemde Kostgangers mag dan na de pandemie de tour niet meer hervatten, Doe Maar is er ook nog. Er staat voor oktober een tour in de agenda voor de band die begin deze eeuw uit het graf werd getrokken, zoals Henny Vrienten het omschrijft. Doe Maar, de band waarmee hij tussen 1979 en 1984 vijf doldrieste jaren meemaakte. Op het hoogtepunt van de roem – voor henzelf het dieptepunt – stopten ze ermee. “Terugkijkend hebben Ernst en ik ons de eerste tien jaar daarna allebei heel krampachtig gedragen. Ik knipte die blonde kuif weg, zette een brilletje op en trok een regenjas aan. Dat was echt een ontkennende fase. Pas veel later bedacht ik dat het eigenlijk fantastisch was wat we gedaan hadden.”

Had u met de kennis van nu de jonge Henny tips kunnen geven waardoor het anders was gelopen?
“Vast, maar had de jonge Henny geluisterd? Ik weet niet of ik het wel anders had willen doen. We hebben liedjes gemaakt met het gelijk van de onwetendheid. Als ik nu een tekst schrijf, keer ik die vierhonderd keer om. Toen had ik genoeg aan een bierviltje. Sinds een dag of twee / vlinders in mijn hoofd / sinds een dag of twee / aangenaam verdoofd. Na vijf minuten had ik een liedje.”

Terugkijkend: was het een goed besluit om in 2000 weer samen te komen?
“Ja. We gingen uit elkaar omdat het allemaal veel te snel ging. Doe Maar was een feestband van stonede hippies die het allemaal overkwam. We waren al lang uit elkaar toen we elkaar pas echt goed gingen leren kennen en waarderen. Ernst en ik vinden elkaars liedjes nu veel beter dan destijds. Hij was de romanticus, ik was van de cynische liedjes. We vonden allebei dat onze eigen nummers beter waren. Nu is het andersom.”

Toch was u de felste van het stel als het aankwam op een comeback. U had een hekel aan artiesten die teren op oude roem.
“Toen we weer begonnen was het mijn voorwaarde dat we nieuwe muziek zouden maken. Dat album kwam er, Klaar, maar als ik daar op terugkijk was dat niet nodig geweest. Je hoort er de vijftigers in, terwijl Doe Maar het bandje was van onderweg naar Groningen in het busje met een biertje en een joint erbij een liedje schrijven.”

U bent gek op lezen en schrijven, is het een kwestie van tijd voordat uw memoires verschijnen?
“Die komen er niet. Alles wat ik over mijn leven kwijt wil, heb ik geschreven op de drie soloalbums die ik een paar jaar geleden achter elkaar heb uitgebracht. Dat is mijn gezongen autobiografie, verder lees je nooit meer iets van mij. Op die platen zing ik alles wat ik kwijt wil over het leven. Liedjes over ouder worden, twijfels, liefde, jeugd.”

Het gesprek is ten einde, Henny Vrienten maakt zich op voor een wandeltochtje naar de visboer waar de kabeljauw ligt te wachten. We dalen de trap af naar het domein van de vele gitaren; prijzen en onderscheidingen ontbreken. “Daar ben ik niet zo van,” zegt Vrienten. “Die gouden platen, ik vind ze lelijk. Ik heb er veel bij de vuilnisbak gezet. Ooit heb ik er een op mijn pick-up gelegd. Weet je wat ik hoorde? Johnny Hoes!” Zingt met een krakerige stem: Hij was een smok-ke-laar! “Typerend voor de muziekwereld. Dat kwam van de maatschappij Telstar, dat waren marktkooplui die een willekeurige plaat pakten, hem met gouden verf bespoten en er een sticker op plakten. Alsjeblieft.’ Met een guitige lach: ‘Joh, dat hele vak hangt van klatergoud aan elkaar.”

Henricus C.J. Vrienten
Mooie vraag voor een pubquiz: kent u de overeenkomst tussen Ruby Carmichael en Paul Santos? Antwoord: ze heten allebei Henny Vrienten. Voordat Vrienten, geboren in Hilvarenbeek op 27 juli 1948, bekend werd met Doe Maar, probeerde hij het solo onder deze pseudoniemen.
Succesvol waren deze carrièrestappen niet. De kennismaking met Ernst Jansz veranderde alles. Na Doe Maar componeerde Vrienten filmmuziek, vormde hij met Boudewijn de Groot en George Kooymans de band Vreemde Kostgangers en maakte hij meerdere soloalbums. Vrienten, die twee zonen en een dochter uit zijn eerste huwelijk heeft, is sinds 2001 getrouwd met Gala Veldhoen, met wie hij twee zonen heeft.

Bron: Algemeen Dagblad

Tags // , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,

Trackback from your site.

Leave a comment

You must be logged in to post a comment.