Blaudzun
Blaudzun bevrijdde zichzelf ook – van het geloof. “Ik heb een warme, fijne jeugd gehad. In de kerk leerde ik wat een goed verhaal is. De diensten waren feestelijk, met een band en elektrische gitaren. Ik leerde er muziek maken, dat je vanuit blijdschap en verdriet kan zingen, vanuit je tenen. Mijn liefde voor optreden is daar begonnen. Dat ik artiest ben geworden is de schuld van God.”
De sfeer was even uitbundig als beklemmend. “Overal stonden hekken: geen popmuziek, mijn cassettes gingen de prullenbak in, geen biertje op de Korenmarkt (Arnhems uitgaanscentrum, red.), de bioscoop was van de duivel, boeken waarin genot, schoonheid en seks voorkwamen, daar werd met afschuw over gesproken. Dat was voor mij als tiener licht traumatisch. Ons gezin was niet het strengste, maar de gemeenschap bepaalde toch wat mocht en wat niet. Om gevoelens en gedachten stond een hek, ik heb me er een krijgsgevangene gevoeld. Dus wil ik me nooit meer laten vertellen wat ik moet doen. Ik geloof ook niet meer. Maar de bozigheid ben ik kwijt, ik kijk er milder op terug. Er was altijd vergeving mogelijk, genade was het toverwoord. Mooi hoor. Toch moet ik er niet aan dénken dat ik die gelovige bril weer op zou moeten zetten. Het afzetten ervan was een bevrijding. Fantastisch, dat er geen hemel is.”
Gaat u die bevrijdingsboodschap uitdragen in het vrijheidscollege?
“Ik voel me niet geroepen daarin een punt te maken. Ik wil mensen inspireren, niet vertellen hoe het hoort en zit, dat heb ik te veel om me heen gezien.”
Dan vertelt hij hoe hij zich op kan winden als hij hoort over kerken die rechten van vrouwen en homo’s schenden. “Je wilt niet geloven hoeveel mensen er in pinksterkerken in de kast zitten. Door het geloof kunnen ze niet ten volle leven. Dat is het tegenovergestelde van vrijheid.”
U zei dat u de bozigheid kwijt was, maar die laait hier weer op. Godsdienst blijft uw open zenuw.
“Ja, toch wel. Ik kom niet graag in kerken, zelfs op vakantie in Spanje of Italië mijd ik ze, hoe mooi ze ook zijn. De wond is wel aardig genezen, maar het velletje erover is erg dun.”
Die werd opengereten tijdens de coronacrisis. “Dat de kerken open bleven en de poppodia en de theaters de deuren moesten sluiten, weet u dat ik daar een nacht van wakker heb gelegen? Het is absurd dat de gelovigen hun overtuiging konden beleven, en dat ik niet naar mijn kerk mocht, naar Paradiso (tot popzaal omgebouwde kerk in Amsterdam, red.) om mijn spiritualiteit te beleven. Heel pijnlijk. Hoe durven ze.”
Bron: dagblad Trouw
Tags // Amsterdam, Arnhem, Blaudzun, corona, dagblad Trouw, Korenmarkt, Korenmarkt Arnhem, Paradiso, Paradiso Amsterdam, pinksterkerk, Trouw
Trackback from your site.