Dwarsverbanden: Menno Wigman
Afgelopen week overleed dichter Menno Wigman, enkele dagen nadat dominee Nico ter Linden het tijdelijke met het eeuwige verruilde. Wigman is 51 jaar geworden; hij overleed aan de gevolgen van een hartziekte.
Wigman debuteerde in 1997 met de veelgeprezen dichtbundel’s Zomers stinken alle steden. De titel doet me denken aan een citaat van Henny Vrienten’s nummer Twente Of Drenthe: De oude dichter zegt: ‘De stad stinkt uit haar bek’. Of hier een relatie tussen bestaat, heb ik niet kunnen achterhalen. Maar dan doet het er niet toe. Want als zo’n bericht de aanleiding is om poëzie tevoorschijn te halen of liedteksten te luisteren, dan is dat net zo belangrijk als een mogelijk dwarsverband.
In 2012 verscheen Wigman’s bundel Mijn naam is Legioen, een verwijzing naar Marcus 5. In dit hoofdstuk uit het oudste evangelie, ontmoet Jezus een man met een onreine geest en in spelonken woonde. Van deze man wordt vermeld dat hij “dikwijls aan handen en voeten was geketend geweest, maar dan trok hij de kettingen los en sloeg hij de boeien stuk, en niemand was sterk genoeg om hem te bedwingen”. Al schreeuwend liep deze bezetene rond.
“Wat is je naam?” vroeg Jezus deze man. “Legioen is mijn naam, want we zijn met velen,” is het antwoord. De man smeekte Jezus om in een grote kudde varkens te worden uitgedreven, hetgeen geschiedde.
Wigman’s laatste dichtbundel, Slordig met geluk, verscheen in 2016 en werd woensdag genomineerd voor de Ida Gerhardt Poëzieprijs. Het nieuws van die nominatie heeft hem nog bereikt. Ida Gerhardt vertaalde met haar vriendin Maria van der Zeyde de Psalmen voor de monniken, die werden getoonzet door benedictijner en cisterciënzer monniken.
Dat feit doet me denken aan wijlen Martin Bril. Dinsdag 21 april 2009 kreeg hij de Bob den Uyl-prijs uitgereikt voor zijn literair-journalistieke boek De kleine keizer, over Napoleon. Bril had toen al vier dagen geen columns meer geschreven, de uitreiking woonde hij al niet meer bij; een dag na de uitreiking stierf hij aan de gevolgen van een teruggekeerde darmkanker.
De bundel Zwart als kaviaar van Wigman ontving in 2002 de Jan Campert-prijs, vernoemd naar de dichter van onder meer De achttien dooden. Jan Remco Theodoor Campert, journalist, dichter, schrijver en verzetsman, is de vader van Remco Campert en was tussen 1936 en 1936 getrouwd met schrijfster Clara Eggink, die ook getrouwd was met dichter J.C. Bloem. Camperts bekendste gedicht gaat over de executie van achttien verzetsstrijders, een verwerking dus van een oorlogstrauma.
Zulke verwerkingen deed ook dichter en ex-jezuïet Huub Oosterhuis in bijvoorbeeld zijn 150 Psalmen Vrij. Oosterhuis hield de overdenking tijdens bij de uitvaart van prins Claus in Delft, die geleid werd door de informele hofpredikant Carel ter Linden. Carel is de oudere broer van Nico ter Linden, bekend van zijn Bijbelse hervertelling Het Verhaal Gaat… Nico overleed afgelopen weekend, een paar dagen voordat dichter Menno Wigmans stierf aan de gevolgen van een hartziekte.
De Bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling
© Nederlands Bijbelgenootschap 2004
Tags // ’s Zomers stinken alle steden, 150 psalmen vrij, Bob den Uyl-prijs, Carel ter Linden, Clara Eggink, De achttien dooden, De kleine keizer, dwarsverbanden, Henny Vrienten, Henny Vrienten - Twente of Drenthe, het Boek der Psalmen, Huub Oosterhuis, Huub Oosterhuis - 150 psalmen vrij, Ida Gerhardt, Ida Gerhardt-prijs, J.C. Bloem, Jan Campert, Jan Campert - De achttien dooden, Jan Campert-prijs, Legioen, Marcus, Marcus 5, Maria van der Zeyde, Martin Bril, Martin Bril - De kleine keizer, Menno Wigman, Menno Wigman - ’s Zomers stinken alle steden, Menno Wigman - Zwart als kaviaar, Mijn naam is Legioen, Nico ter Linden, Prins Claus, Twente of Drenthe, uitvaart prins Claus, Zwart als kaviaar
Trackback from your site.