Schrikkeldag

Eens in de vier jaar heb je een dag extra in je agenda: 29 februari. Vandaag is het weer zo ver, wordt het jaar verlengd met de schrikkeldag. En zoals het gaat in een economische wereld waarin wij leven, wordt zo’n schrikkeldag ook weer berekend aan de hand van kosten en baten. Wat kost deze dag en wat levert het je op? Een gemiddeld gezin met twee kinderen gaat er met schrikkeldag zo’n 13 euro op achteruit en een alleenstaande betaalt zo’n 3 euro, volgens de berekeningen van het Nibud.
De extra dag in het jaar leidt tot meer uitgaven voor onder meer boodschappen (23 euro), elektriciteit en water (5 euro) en afschrijvingskosten voor meubels, apparaten en kleding. In totaal gaat het om zo’n 60 euro. Daar staat tegenover dat je ook een dag lang ‘gratis’ van dingen kunt genieten. Je betaalt namelijk niets extra voor allerlei zaken die je per maand betaalt, zoals je huur of hypotheek (19 euro), de vaste lasten van de auto (8 euro) en de sportschool Al die voordelen leveren gezamenlijk 47 euro op. En 47 min 60 is dus een nadeel van 13 euro. Voor alleenstaanden komt de berekening neer op zo’n 36 euro aan extra uitgaven en zo’n 33 euro voordeel.
De schrikkeldag werd in 46 voor Christus ingevoerd door Julius Caesar. Hij hervormde de Romeinse kalender en bepaalde dat er eens in de vier jaar een schrikkeldag moest worden ingelast. De berekening van Caesar was echter niet helemaal volledig. Hierdoor was er in de zestiende eeuw een verschil ontstaan van maar liefst tien dagen. Paus Gregorius XIII wilde dat in 1582 herstellen. De Gregoriaanse kalender ging toen in en men liep de achterstand in een klap in. Van 4 oktober 1582 ging men meteen over naar 15 oktober 1582.
Hoewel vrijwel iedereen wel weet wat een Schrikkeldag is, is minder bekend waar de naam vandaan komt. De naam komt van het middeleeuwse woord scricken wat zoveel betekent als ‘lopen met grote passen’. In Engelstalige landen wordt de dag ook wel leap day genoemd.
Waarvan akte. En morgen gaan we weer over tot de orde van de dag.