mrt
20
2019

Slank en sierlijk

Author // frits_tromp1
Posted in // Ds. van Zanten

Columniste Reina Wiskerke zong in de Nieuwe Psalmberijming de zin: Laat onze dochters slank en sierlijk zijn, zoals pilaren op het tempelplein. Ze struikelt hier over, vanwege het ideaalbeeld dat hierin wordt getoond. “Dat is het tegenstrijdige van ideaalbeelden: wat je opjaagt, jaag je vaak na. Reclamemakers weten dat. Influencers spelen erop in. Onze beeldcultuur is ervan vergeven. En zo wordt duidelijk hoe ideaalbeelden een mal worden waarin veelvormigheid gaat knellen. En daarom zing ik dus even niet mee met teksten als: ‘Laat onze dochters slank en sierlijk zijn.’”
Wel begrijpelijk. Je zult maar een maatje meer hebben. Dan ben je er mooi klaar mee, slank en sierlijk. In de tekst gaat het over de tempelpilaren. Je zou ook kunnen zeggen dat de dochters de zuilen zijn waar de maatschappij op rust. Veel mooier kun je een heus Bijbels compliment niet verwoorden, toch?
Wiskerke doet een vergelijkend warenonderzoek met een oudere Psalmberijming en de onvertaalde Statenvertaling. Geen inzichten die haar minder doen huiveren. Maar wellicht dat een andere vertaling wel iets nieuws kan brengen. Daarvoor kan ik niet terecht in de Levensliederen van David Heek en René Barkema. In de uitgave die ik heb, in 2014 uitgegeven bij uitgeverij Plateau in Barneveld, staat een handvol nieuwe bewerkingen. Daar zit psalm 144 niet bij.
Psalmen voor Nu dan weer wel. Dichter van dienst vertaald het als volgt:

Laat elke zoon een plant zijn, groot en sterk,
die liefdevol is opgekweekt.
En laat een dochter krachtig zijn,
sierlijk als een zuil,
een zuil in een paleis,
zo fraai en rank, gesneden uit goed hout.

Dat is dan weer iets anders. Veel meer daadkracht, maar ook iets waar de nodige zorg aan is besteed. Zo fraai en rank, je ziet de zuilenmaker werken. Gesneden uit goed uit, alsof een timmerman hier zijn creativiteit op los laat. Met kwetsbaren moet je zorgvuldig om gaan.
Huub Oosterhuis hertaalt dit gedeelte als volgt:

Zonen, jong nog, als hoge planten
wil ik, dochters als zuilen,
schuren vol tarwe en rogge
duizenden schapen, dikke
drachtige koeien.

Dit vers volgt op het gebed Gezegend de Rots die mijn god is, gezegend de Naam. Dat maakt het dan ook weer iets anders. Veel meer een wens, een gebed, de verwachting op iets mooiers en iets beters.
Tot zover het vergelijkend warenonderzoek.

Tags // , , , , , , , , ,

Trackback from your site.

Leave a comment

You must be logged in to post a comment.