Spierpijn
Vorig jaar werd ik door een auto geschept, toen ik bijna bij mijn werkplek was aangekomen. Ik werkte indertijd bij Aegon in Leeuwarden; bij de rotonde die ik overstak om naar het fietsenhok te komen, werd ik aangetikt door een automobilist. Hij zag me niet en verzuimde zodoende om mij voorrang te verlenen. Zoals bij de rotondes in de binnenstad van Leeuwarden, had ik ook hier als fietser voorrang.
Ik herinner me een aantal flitsen van wat er rondom dat ongeluk plaats vond. De tocht zelf herinner ik me tot vlak voordat ik de rotonde overstak – daarna is een zwart gat, dat deels is opgevuld met wat van die flarden. Zoals het bekende gezicht van een Taizé-ganger, die me opving. Een man die zei dat hij een ambulance zou bellen, waarop ik zei dat dát niet nodig was. Iemand anders die mijn fiets in het fietsenhok had gezet, gelijk bij de ingang links.
Maar dat was het dan ook. Meer weet ik niet meer, hoewel ik nog wel gezegd zou hebben dat ik bijna op mijn werk was. Mijn volledige bewustzijn kwam weer terug, toen ik op een groene brancard door de gangen van het MCL reed, het stadsziekenhuis in Leeuwarden. De broeders vroegen me of ik wist wat er gebeurd was. Ik moest het antwoord schuldig blijven, hoewel ik wel her en der wat pijntjes had.
Een aantal testjes volgden, waarbij de artsen geen letsel van blijvende aard constateerden. De ogen stonden goed, de ribben waren niet gebroken, dat soort dingen. Wel waren de ribben gekneusd en stelden de doktoren een hersenschudding vast. Ik moest het maar twee weken erg rustig aan doen: geen werk, geen afspraken, niets. Complete rust. Een ramp vond ik dat overigens niet.
De nachten waren een drama. De ribben deden zo’n zeer, dat ik lastig in en uit bed kon komen. Dat deed ik dan ook maar zo min mogelijk; bij een nachtelijk toiletbezoek vervolgde ik mijn slaap in de stoel, omdat een liggende beweging niet meer lukte. Na zo’n anderhalve, twee week was deze pijn min of meer verdwenen. Net als die andere pijn: spierpijn.
Mijn lichaam had de klap van het ongeluk opgevangen. De spieren verkrampten zich zodanig om zich te verweren tegen die klap, dat ik wel een aantal dagen mijn spieren voelde. Ook die spieren, waarvan ik niet wist dat ik ze had. Toen begreep ik beter het verhaal van een voormalig gymleraar, die ik voor De Stentor/Veluws Dagblad had geïnterviewd. De laatste jaren van zijn werkzame leven had deze sportdocent gewerkt met motorcrossers. Het sporten met zulke vervoersmiddelen was hem totaal vreemd. Maar zijn taak was om de sporters lichamelijk voor te bereiden op de klappen die ze kregen met hun spul. Al die klappen hadden effecten op de spieren. Dus was het zaak om die spieren te trainen, zodat de klappen letterlijk opgevangen konden worden.
Hier moest ik aan denken toen gisteren de vijftigste anniversary werd gevierd van Bob Dylan’s motorongeluk. Hoe zou de bard uit Minnesota de dag na het ongeluk wakker zijn geworden? Ook met spierpijn en gekneusde ribben?
Ik vermoed van wel.
Tags // Aegon, Bob Dylan, De Stentor, De Stentor/Veluws Dagblad, gekneusde ribben, gymleraar, Harderwijk, motorcross, motorongeluk, ongeluk, rotonde, Spierpijn
Trackback from your site.