Vooruitblik: Lang en gelukkig

Als je bij de Allerhoogste woont
mag je in zijn schaduw slapen.
Als je zegt: ‘De Hoogste is mijn huis.
Mijn God, ik kan op u vertrouwen’,
dan mag je in zijn schaduw slapen.

Het is God die jou bevrijdt
van de dood, de zwarte dood.
Hij dekt je met zijn vleugels toe.
– Ga maar slapen. Je bent moe. –
Zijn trouw zal jou beschermen.
Dan kun je slapen, dan kun je slapen.
God waakt over jou.
Dan kun je slapen.

Voor de angst die elke avond komt,
hoef je niet meer bang te wezen,
ook al spookt de zwarte dood weer rond,
al sloopt een ziekte alle mensen –
jij hoeft niet meer bang te wezen.

Ook al komt de dood dichtbij,
vallen duizend mensen om,
toch zul jij altijd veilig zijn
wat de rest ook overkomt
en slechte mensen krijgen –
durf je te kijken, durf je te kijken? –
hun verdiende loon –
durf je te kijken?

Jij zei ooit: ‘Mijn God, u bent mijn huis.’
Geen ziekte komt de drempel over.
Die ellende gaat aan je deur voorbij,
sinds je dicht bij God ging wonen.
Geen ziekte komt de drempel over.

Zijn engelen staan klaar.
Ze dragen je op handen.
God stuurt ze met je mee.
Je stoot je nergens aan.
De leeuw, de draak, de adder –
jij loopt over ze heen.

‘Want je houdt van mij’, zegt God,
‘en die liefde maakt je vrij.
Ik dek je met mijn vleugels toe,
omdat jij weet wie ik ben.
Je kent mijn naam en roept me.
Ik kom je redden, ik kom je redden.
En ik antwoord jou:
Ik kom je redden.

In de zwartste nacht blijf ik bij jou.
Ik red je en ik geef je leven.
Deze keer is alle eer voor jou.
Ik zeg: Ik ben voor jou een zegen!
Voor jou een lang, gelukkig leven!

Lang en gelukkig,
lang zul je leven, lang zul je leven,
lang en gelukkig,
lang zul je leven!’

Uit: Adem om van u te zingen, Psalmen voor nu
Tekst: Liesbeth Goedbloed
© eerste druk 2015, uitgeverij Boekencentrum Zoetermeer